Ierland: vijftig tinten groen

Roadtrip langs de Wild Atlantic Way

Cliffs of Moher
De majestueuze Cliffs of Moher

Fáilte! Welkom!

Klaar om ondergedompeld te worden in de prachtige Ierse natuur en cultuur? Ik hoop het alvast! Ik waarschuw jullie wel even: na drie weken op reis valt er heel wat te vertellen, dus het is een (zeer) uitgebreid verslag geworden 😉

Ik was verliefd. Onmiddellijk. Na het driedelige verslag van Vlaanderen Vakantieland over Ierland. Geen twijfel, dit zou de bestemming worden voor onze volgende grote reis. En dat werd het ook, het werd zelfs het begin van een heel groot nieuw avontuur: reizen met een camper, onze eigen camper. Want Ierland bezoeken met de tent (zoals we gewoon waren) is waarschijnlijk wel leuk, maar niet echt praktisch als je wil rondtoeren en al helemaal niet als je weet dat het land nu niet echt bekend staat om zijn mooie weer. En een camper huren kan zeker en vast ook, maar aangezien er voor ons nog meer ‘roadtrips’ zullen volgen, richting het noorden, richting het zuiden – de bucket list is nog heel lang – leek het ons wel een goed idee om er eentje te kopen. De camper heeft nu wel zeker z’n vuurdoop gehad: smalle wegen met tegenliggers? CHECK! Een aanvaring met overhangende takken? CHECK! Eens goed door elkaar geschud, hobbeldebobbel? CHECK! Links rijden? CHECK! Omhoog en omlaag? CHECK! Veel wind en regen? CHECK! Een paar overzetboten? CHECK! Oké, ik denk dat we nu alles zo wel een beetje gehad hebben zeker?

Gedaan met die brabbel over de camper, nu is het tijd voor de echte reden waarom ik dit blogbericht schrijf: een kennismaking met het immens prachtige Ierland.

Onze trip begint altijd zodra we de oprit afrijden. Op naar Ierland deze keer, het is eens iets nieuws, spannend. Ik had al heel wat opzoekingswerk gedaan op voorhand om de reis toch een beetje uit te stippelen, nu was het alleen nog hopen dat ik de juiste plekjes uitgekozen had.

Je kan op verschillende manieren naar Ierland gaan: met het vliegtuig of met een rechtstreekse overzetboot vanuit Frankrijk of zoals wij gedaan hebben: je neemt de Kanaaltunnel, doorkruist daarna een heel groot deel van Engeland en Wales en je neemt dan de overzetboot in Holyhead richting Dublin, de Ierse hoofdstad en tevens het begin van onze rondreis.

Your feet will take you where your heart is. – Iers gezegde

De eerste kennismaking: Dublin

Ha'Penny Bridge Dublin
De Ha’Penny Bridge over de Liffey in Dublin

Onze camping lag een beetje buiten Dublin, op een mooie afstand die te doen was met de fiets, of dat dachten we toch… Nadat we geïnstalleerd waren, sprongen we op onze fiets richting het stadscentrum, maar het bleek toch niet zo eenvoudig om er te geraken. Ierland probeert heel fietsvriendelijk te zijn, maar het slaagt er maar met moeite in. Af en toe heb je fietspaden, maar die verdwijnen dan op de cruciaalste plaatsen of de fietspaden liggen langs een weg die je kan vergelijken met een autosnelweg. Op vele plaatsen deel je de fietsstrook met de dubbeldekkers die je voorbij vliegen om op tijd bij de volgende halte te zijn. Het was geen lachtertje, bovendien moet je dan nog eens links rijden ook, amai, maar goed, we zijn uiteindelijk wel in Dublin geraakt.

Met de fiets reden we door de drukke, chaotische straatjes van de bruisende Ierse hoofdstad. Mijn broer bracht ons naar de plaatsen die hij vorig jaar op eindejaarsreis met school ook had bezocht en gaf ons telkens een korte uitleg, leuk hé, zo’n persoonlijke gids. We passeerden langs de Guinness-brouwerij, waar het Ierse bier gebrouwen wordt dat bekend staat om haar donkere kleur, typische kraag en harp als logo. De Keltische harp is trouwens een nationaal symbool in Ierland, naast de Shamrock (klaver), en je vindt het echt overal terug. Voor de (bier)liefhebbers is een bezoek aan de brouwerij een must, wij hebben het niet gedaan, omdat we nog heel veel andere dingen wilden zien in de stad. We reden verder langs Dublin Castle (waar de Ierse regering zetelt), Trinity College (de bekendste universiteit in Ierland met haar indrukwekkende bibliotheek) en de Bank of Ireland (een historisch gebouw waar de hoofdzetel van één van de grootste Ierse banken zich bevindt). Daarna reden we over de Liffey, de rivier die heel Dublin doorkruist om uit te monden in de baai. We passeerden langs de General Post Office, waar de kogelgaten van de strijd om de Ierse onafhankelijkheid nog te zien zijn in de zuilen, en langs The Spire, een grote ‘spies’ die de plaats inneemt van een erezuil die er vroeger stond, maar die werd opgeblazen door de IRA. Verder brachten we een bezoekje aan de Garden of Remembrance (die gesloten was wegens renovatie) en aan Temple Bar, een straat waar je niet om de typische Ierse pubs heen kan. In zulke pubs kan je trouwens genieten van typisch Ierse muziek en heerlijke, maar betaalbare gerechten, een echte aanrader. We staken de Ha’Penny Bridge, een schattig brugje over de Liffey dat zijn naam dankt aan de halve penny tol die men er vroeger moest betalen, over richting de kelder van het Arlington Hotel voor het hoogtepunt van de dag: de Celtic Night. Een avond met traditionele Ierse gerechten, muziek en dans. Het is echt de moeite waard, je wordt volledig ondergedompeld in de Ierse cultuur met meezingliedjes als Molly Malone, Whiskey in a Jar, The Wild Rover en Black Velvet Band. De sfeer is echt zalig, iedereen zingt en klapt mee en de vier tapdansers geven het beste van zichzelf in traditionele outfit. Je moet het gewoon echt eens meegemaakt hebben! Daarna moesten we wel nog met de fiets terug naar de camper, onze portie sport hebben we die dag wel gehad!

Daarmee eindigde ons bezoek aan Dublin nog niet hoor, we hadden nog een dagje voorbehouden voor deze leuke stad. Maar deze keer niet met de fiets, nee, we gingen met de bus (de halte was vlak voor de camping) en werden zo afgezet in hartje Dublin. Een bezoek aan de imposante bibliotheek van Trinity College mocht voor een boekenwurm als ik natuurlijk niet ontbreken. Het is echt een prachtige bibliotheek, met eeuwenoude boeken die men nu stuk voor stuk bestudeert en restaureert. Je kan de onderzoekers (met mondmaskertjes) zelfs bezig zien. Na een heerlijk middagmaal in een pub brachten we ook nog een bezoek aan de Old Jameson Distillery, die andere bekende Ierse drank: whiskey (nee, niet de Schotse). In deze ‘distillery’ werd vroeger dus de Jameson-whiskey gemaakt, maar nadat de fabriek verhuisd is, heeft men er een museum van gemaakt. Je mag maar met beperkte aantallen binnen en wij moesten net iets te lang wachten voor de volgende beschikbare rondleiding, dus besloten we een drankje te bestellen aan de gezellige bar in de inkomhal en zo toch eens te proeven van de whiskey. Daarna gingen we op zoek naar het standbeeld van Molly Malone, een legende in Dublin. Er bestaat veel twijfel of deze vrouw ooit echt heeft bestaan, maar door het liedje is ze alvast wereldberoemd geworden. En dat was het dan, ons relatief kort bezoek aan Dublin. Er valt sowieso nog veel meer te beleven in deze historische stad, maar wij hadden nog een hele tocht langs de prachtige Wild Atlantic Way voor de boeg.

Wist je dat:

  • het Guinness Book of Records voor het eerst is uitgegeven door de Guinnessbrouwerij na een discussie over de snelste vogelsoort?
  • Harry Potter ook in het Iers-Gaelisch is vertaald? Er is een exemplaar tentoongesteld in de bibliotheek van Trinity College.
  • je in Dublin kan gaan eten in een kerk die is omgebouwd tot restaurant?

De eigenlijke roadtrip langs de Wild Atlantic Way

De Wild Atlantic Way is een route langs de ruige westkust van Ierland, ze bedraagt ongeveer 2500 km en gaat van Londonderry in het noorden tot in Kinsale in het zuiden. De route is goed aangeduid met borden langs de weg zowel in noordelijke als in zuidelijke richting. Wij staken door van Dublin naar Westport (ergens in het midden van de route) en begonnen daar onze tocht langs de WAW, de route kon geen betere afkorting hebben, ze is dan ook in één woord “wa(u)w”, je valt van de ene verrassing in de andere! Ik zou het aan iedereen aanraden deze route te volgen, echt waar!! Jammer genoeg hebben we sommige delen niet echt kunnen doen, omdat de baantjes niet altijd geschikt waren voor een camper, zeker niet als je weet dat je op die kleine baantjes soms 100 km/u mag rijden en dat je vaak een vrachtwagen, bus of medecamperaar kan tegenkomen op plaatsen waar je absoluut geen uitwijkmogelijkheden hebt. Het is uitkijken geblazen, voorzichtig zijn en hopen dat je op de cruciale plaatsen geen tegenligger hebt. Niet echt ideaal als je met een spliksplinternieuwe camper op weg bent, maar het is zeker een avontuur.

1. Van Westport naar Clifden
Croagh Patrick
Croagh Patrick

Zoals ik net verteld heb, startte onze tocht langs de WAW in Westport, een schattig stadje niet zo ver van Croagh Patrick, een berg met een hoogte van 764 meter die genoemd is naar de beschermheilige van Ierland: Sint Patrick (ja, inderdaad, die van de Saint Patrick’s Day). Zoals je misschien al kon raden is de berg een soort van pelgrimsoord, hij wordt door de pelgrims soms zelfs blootvoets opgewandeld. Wij zijn er gewoon eens langsgereden, maar ik hoop hem toch ooit eens op te wandelen als het mooi weer is, je moet echt wel een prachtig uitzicht hebben van daarboven. Maar goed, onze tocht ging verder, langs de groene weiden waar in de verste verte geen huis te bespeuren viel. En zo kwamen we in de regio Connemara terecht, bekend door het eeuwige ‘zakdoekenlied’ van Michel Sardou: Les Lacs du Connemara. Nu begrijp ik ook echt waarover hij zingt, het is er prachtig. Uitgestrekte velden in alle tinten groen die je je kan inbeelden afgewisseld met meren, prachtige glooiende heuvels en schapen, heel veel schapen. Op weg naar onze camping passeerden we ook Kylemore Abbey, een mooie abdij in het midden van al het groen. Uiteindelijk kwamen we terecht op een eco-camping niet zo ver van Clifden. Ik zweer het je, ik heb nog nooit op een camping verbleven die zo dicht bij de zee lag. We stonden bijna letterlijk in de duinen en zo’n uitzicht zie je ook niet vaak. Heerlijk gewoon, we maakten nog een avondwandelingetje langs het strand en kropen op tijd in ons bed, zodat we de volgende dag klaar waren voor onze trip naar de volgende bestemming: Galway.

2. van Clifden naar Galway
Galway
Galway

Via de WAW vertrokken we richting Galway. Met onderweg een paar geocaches. Bij één van die geocaches kwamen we op een prachtige plaats aan de Galway Bay. Je zou je er op één of andere zuiderse plaats wanen, het water was blauw, echt blauw en de zon schitterde op het oppervlak. Ik had eerlijk gezegd nooit verwacht dat de Atlantische Oceaan zo blauw en helder zou zijn (met uitzondering van wat zeewier, maar dat kom je in Ierland overal tegen). De camping lag op zo’n 5 kilometer van Galway en opnieuw stonden we vlak aan het water, met een prachtig uitzicht over de Galway Bay. We namen de fiets en reden met de wind in de rug naar het stadje. Het Galway Arts Festival was nog bezig en dat gaf een heerlijke sfeer, overal toonden straatmuzikanten en artiesten hun kunsten aan het kuierende publiek. Er stond zelfs een grapjas met een gitaar die hij uit karton had geknipt. We wandelden wat rond en kwamen aan bij de gigantische, maar zeer mooie kathedraal, die dit jaar haar vijftigjarig bestaan vierde. Vooral de glasramen lieten een grote indruk op me na. Daarna keerden we terug naar de camping met de wind tegen, spijtig genoeg.

 3. Van Galway naar de Cliffs of Moher
roadtrip Ierland
De weg langs de kust van Galway naar de Cliffs of Moher

De volgende bestemming op ons lijstje is tegelijkertijd de meest bezochte plaats in heel Ierland: de Cliffs of Moher. Opnieuw namen we de WAW en we reden door de Burren, dat is een groot, enorm rotsig karstgebied. Het is een uniek landschap. Op een bepaald punt konden we kiezen: naar de kliffen door het ‘binnenland’ of via de “coastal road”. De keuze was snel gemaakt, wij gingen langs de kust. A-mai, ik ben – ondanks de supersmalle baantjes – heel erg blij dat we de kustroute genomen hebben, het was echt adembenemend mooi. Het blauwe water smakte tegen de rotsen. En daar zagen we ze komen, de betoverende kliffen. De camping in Doolin was gewoon perfect, we hadden uitzicht op de woeste kliffen en zaten niet zo ver van de steiger waar je een bootexcursie kon doen. En dat hebben we ook gedaan, het weer zat mee en dan moet je het ijzer smeden als het heet is, zeker in Ierland. De boottocht duurde een uur en brengt je langs de reusachtige kliffen met de duizenden vogels die er wonen. De zee was nogal woelig en de boottocht was dus heel wild, maar dat gaf niet, want je werd gewoon helemaal opgeslokt door de pracht van de kliffen. Opeens riep mijn broer: “Daar, een papegaaiduiker!” Eén van mijn dromen kwam uit: een papegaaiduiker zien in het wild! Ze zitten er van april tot juli, maar zijn niet altijd gemakkelijk te spotten en al zeker niet te fotograferen. Ze zijn razendsnel en voor je het weet zijn ze alweer ondergedoken op zoek naar vis of vliegen ze weg, opgeschrikt door de naderende boot. Ik heb er ééntje op een redelijk wazige foto, maar hij staat erop! De boottocht is echt een must, ik zweer het je! Een uur later en bijna misselijk van de woelige zee stonden we terug op het vasteland met een heel voldaan gevoel. Dit was toch wel echt één van mijn hoogtepuntjes deze reis. ’s Avonds heb ik dan nog genoten van een prachtige zonsondergang op nog een deeltje van de Burren aan de kust. Wat is het toch een magische plek!

Cliffs of Moher
de prachtige Cliffs of Moher

De volgende dag besloten we het wandelpad te volgen langs de kliffen. De volledige tocht was verder dan verwacht, heen en terug zou het zo’n 35 kilometer zijn, dus hebben we besloten te wandelen tot aan de O’Briens Tower en het Visitor Center, uiteindelijk hebben we ongeveer 20 kilometer gewandeld. Onderweg word je begroet door twee ezeltjes en wat paarden. Het was een prachtige wandeling en ook dit zou ik zeker aanraden, maar blijf wel op het wandelpad, want de rand is heel gevaarlijk en kan gemakkelijk afbrokkelen. Wie geen zin heeft om te wandelen kan ook aan het Visitor Center parkeren en betaalt dan 6 euro per persoon om de kliffen van bovenaf te bezoeken. Als je op zo’n plaats bent, dan voel je hoe klein je bent in deze grote, maar o zo mooie wereld. Na even uitrusten en weer wat krachten opdoen in het Visitor Center, hebben we onze terugtocht aangevat, in de gietende regen weliswaar, maar dat kon ons niet deren. ’s Avonds kregen we op de camping nog bezoek van twee Oostendse ACSI-inspecteurs die onze camper hadden zien staan. Het werd een heel gezellige babbel.

4. Van de Cliffs of Moher naar Dingle Peninsula

Na een fantastisch verblijf aan de Cliffs of Moher was het weer tijd om verder te trekken, deze keer naar het schiereiland Dingle. We volgden opnieuw de WAW en kwamen langs nog een stel kliffen dichtbij Kilkee op de route naar Loop Head. Het was een prachtige plaats om te picknicken. We zijn niet helemaal naar Loop Head gereden, de baantjes werden steeds smaller en we hadden nog een redelijke tocht voor de boeg, dus zijn we wat vroeger afgeslaan richting Dingle. Met een overzetboot over de Shannon sneden we een stukje af en kwamen we uiteindelijk aan het Dingle Peninsula. Ook daar wilden we de WAW volgen, maar dat mocht niet, we moesten een bergpas over die verboden was voor campers en andere zware voertuigen. Dan maar rechtstreeks doorrijden naar het stadje Dingle. Het was klein, maar gezellig, met felgekleurde huisjes, gezellige winkeltjes en leuke pubs. We hebben er overnacht op een parking aan de haven. De bekendste inwoner van het stadje is Fungi, een tuimelaar die al dertig jaar lang in de baai woont. En de volgende droom werd ook waargemaakt: een dolfijn spotten in het wild. Het hele stadje leeft van de toeristen die graag een boottochtje maken om Fungi te zien, en als de dolfijn niet komt opduiken – wat zelden gebeurt – moet je niet betalen. Ja, ook wij hebben zo’n boottochtje meegemaakt in de haven. We vaarden rond en speurden het water af, niks, alleen een paar Jan-van-Genten die op een spectaculaire manier het water indoken. Maar toen ging de boot opeens snel de andere kant op, de kapitein had bericht gekregen dat een andere boot Fungi gespot had en ja daar was hij, met zijn kopje kwam hij even boven water piepen. Vanaf dan werd er van de ene kant naar de andere kant van de boot gelopen om Fungi te volgen. Mijn dag kon niet beter beginnen, een echte dolfijn! Toen we aan één van de schippers vroegen wat ze precies deden om de dolfijn in de baai te houden, vertelde hij dat ze helemaal niks deden, Fungi blijft er gewoon zelf rondhangen en is vrij te vertrekken wanneer hij maar wil. Het weer begon die dag wat slechter te worden, maar daar trokken we ons niks van aan. We maakten een rondrit, de Slea Head Drive, op het schiereiland. Ondanks het weer, was het een heel mooie rit. Op Slea Head zelf heb je bij mooi weer een prachtig zicht op de Blasket-eilanden, maar bij ons was het door de laaghangende wolken nogal mistig, waardoor er een mysterieuze atmosfeer hing. De golven waren hoog en de zee deed zijn naam eer aan, de “Wild Atlantic” was echt wild. Na deze rit reden we door naar het begin van de Ring of Kerry, de bekendste rondrit in Ierland.

Fungie Dingle
Fungie, de Dingle Dolphin
5. Van Dingle Peninsula naar Portmagee

We begonnen onze trip rond de Ring of Kerry in Glenbeigh en reden richting Portmagee. Het is het minst spectaculaire deel van de Ring. We lieten ons overzetten naar Valentia Island om zo ook een stukje van de Skellig Ring te doen. Er was heel veel wind die dag, het water spatte hoog op langs het overzetbootje en de golven beukten tegen de vuurtoren op het eiland. Zo merk je nog maar eens hoe genadeloos de natuur kan zijn. We maakten een rondrit langs de smalle wegen op het eiland en reden dan verder naar het begin van de brug richting Portmagee. Daar lag het museum Skellig Experience, waar je een mooi beeld krijgt van de twee fantastische eilanden die 12 kilometer verder in zee liggen. Skellig Michael is het grootste van de twee en is erkend als UNESCO Werelderfgoed door het eeuwenoude klooster dat op de top is gebouwd en grotendeels nog intact is. Little Skellig is kleiner en is de thuis van een grote kolonie Jan-van-Genten. Op de eilanden kan je ook papegaaiduikers en andere zeevogels vinden. Het museum geeft samen met een film een mooi beeld van de eilanden. Je kan Skellig Michael ook gaan bezoeken, maar je mag geen hoogtevrees hebben, want om naar het klooster op de top te gaan, moet je de steile en afgesleten trappen op vlak naast een diepe afgrond. Iets té avontuurlijk voor mij, maar een boottocht rond de twee eilanden zag ik wel zitten. Het enige probleem: het weer. Of de boten naar de eilanden varen is enorm weersafhankelijk. Die dag waren de boottochten afgelast wegens te veel wind, maar misschien zouden we de volgende dag meer geluk hebben. In Portmagee was er een kleine parking, waar we mochten overnachten. Er volgde nog een bezoekje aan het kleurrijke dorpje, bijna elk huis is in een andere kleur geschilderd, iets wat opvalt in veel Ierse dorpen en steden.

Skellig Islands
de Skellig Islands in de verte

De volgende dag belden we naar het museum om te weten of de boottochten rond de Skellig Islands die dag wel zouden doorgaan, maar aangezien de lijn steeds bezet was, gingen we te voet naar daar om wat informatie. Nadat ze daar een paar schippers hadden opgebeld, vertelden ze ons dat enkelen onder hen niet wilden uitvaren door de hevige wind. Enkele anderen wilden gerust uitvaren, maar waarschuwden voor het opspattende water van de zeer woelige zee en raadden ons af mee te gaan. We besloten dan maar iets anders te doen. We wandelden naar de Cliffs of Kerry, de spectaculairste kliffen in County Kerry en zeker en vast de moeite waard. De kliffen zijn hoger dan die van Moher en je hebt er een prachtig zicht op de Skellig Islands, Valentia Island en Puffin Island. Op het terrein staat ook een replica van het klooster dat op de top van Skellig Michael staat. We kregen spijtig genoeg wel een fikse regenbui over ons hoofd, maar een beetje later was de zon daar alweer terug. Je mag zelfs gaan kamperen op het terrein. Hadden we dat nu eens eerder geweten…

6. van Portmagee naar Caherdaniel

Na ons bezoek aan de Cliffs of Kerry, reden we verder langs de Skellig Ring en de Ring of Kerry. Het eerste deel van de tocht was echt heel smal, maar je had zo’n prachtig uitzicht. Eens we boven gekomen waren, kregen we nog een spectaculairder landschap te zien. In de camper was het de ene “wauw” na de andere. Wat was die kustroute toch magnifiek! We passeerden langs Waterville, de favoriete vakantiebestemming van Charlie Chaplin, en kwamen langs een bergpas waar je zo’n mooi uitzicht had over Derrynane Bay, niet te doen. Als je de eilandjes zag liggen met de zeilbootjes voor de kust, zou je denken dat je je in Zuid-Europa bevindt. Op het uitzichtpunt was er ook een geocache verstopt, echt een zalige plaats. We reden door naar de volgende camping en ook deze had een fantastisch zicht over de zee. En alsof de dag nog niet geslaagd was, kregen we ook nog een regenboog te zien.

7. Van Caherdaniel naar Killarney
Ladies' View
Ladies’ View bij Killarney

Ons verblijf in Ierland was nog lang niet gedaan, de volgende bestemming: Killarney, het begin- en eindpunt van de Ring of Kerry. We passeerden het schattige, maar drukke dorpje Kenmare, perfect om een paar souvenirs te kopen en wat rond te wandelen. We stapten een grote winkel binnen waar ze wollen kledij verkochten, het is iets typisch Iers, tja, dat kan ook niet anders met al die schapen. Ik kreeg een wollen muts als souvenir, die zal wel van pas komen deze winter! We reden door richting Killarney, met een wondermooie tussenstop aan Ladies View. Je hebt een uitzicht over de bergen en de meren van het nationale park in Killarney, het is een plaats die zeker een paar minuten van je tijd waard is. Ook hier voel je nog maar eens hoe klein je als mens bent in deze wereld en hoe mooi de natuur is. Even genieten is de boodschap, heerlijk!

Killarney is ook een heel gezellig stadje met een mooie kathedraal, leuke winkeltjes en pubs. En je hebt er ook Scottie, een hilarische straatmuzikant. Hij maakt grappige opmerkingen als iemand passeert, of vraagt je waar je vandaan komt en maakt ook daarover een grapje. Hij is gewoonweg fan-tas-tisch! Af en toe geeft hij een show in één van de pubs. Dat mochten we helaas niet meemaken, mijn broer daarentegen heeft vorig jaar wel een volledige show van hem gekregen en hij vond het superleuk!

8. van Killarney naar Mizen Head

Na ons bezoek aan Killarney reden we door richting Mizen Head, het meest zuid-westelijke punt van Ierland. We volgden de Caha Pass in plaats van de WAW, omdat we een stukje moesten afsnijden en de baantjes van de WAW niet echt te doen waren met een camper, maar de bergpas was heel mooi. De baantjes naar onze bestemming waren uiteindelijk ook heel smal, maar we hadden geluk dat we niet al te veel tegenliggers kregen. Het was opnieuw een stukje paradijs en het was een perfecte dag om eens met onze voetjes in zee te gaan. Zo gezegd, zo gedaan. Mizen Head zelf hebben we niet gezien (nadat ik enkele foto’s van deze plaats gezien heb, kan ik het jullie wel aanraden), maar het strandje waar we naartoe zijn geweest gaf ons een zalig en ontspannend vakantiegevoel. Je moet niet altijd alles willen bezoeken hé, ik houd nog wat dingen over voor een volgende keer.

9. van Mizen Head naar Kinsale
Kinsale
de haven van Kinsale

En dan was het zover, we reden richting Kinsale, het eindpunt van de fantastische Wild Atlantic Way. We bezochten Old Head of Kinsale, een schiereilandje met ook enkele fantastische kliffen en een leuke vuurtoren. Je kan spijtig genoeg niet bij die vuurtoren, want er ligt een golfterrein bij en je mag er niet binnen als je geen gast bent die komt golfen. Voor golffanaten is Ierland trouwens fantastisch, overal, maar ook echt overal, op de prachtigste plaatsen vind je er golfterreinen. Je kan quasi van terrein naar terrein trekken, ze liggen echt dik bezaaid. Soit, een beetje verder van de Old Head ligt het stadje Kinsale, ook heel erg kleurrijk en met een leuke haven. Er is ook een oud fort met een lange geschiedenis, Charles Fort, en op de parking mag je overnachten met de camper. Vandaar heb je een prachtig zicht over Kinsale en haar haven. Na een bezoek aan het fort gingen we te voet naar het stadje. Voor een groot deel kan je langs een wandelpad lopen langs het water, echt leuk. Overal in Ierland zijn er wandelpaden aangeduid met het bordje Slí na Sláinte, wat zoveel betekent als “Path to Health” of “Pad naar een goede gezondheid”, om de mensen aan te zetten elke dag een beetje te wandelen en zo gezond te blijven. Ik kan je verzekeren: Ierland is een echt paradijs voor wandelaars.

10. van Kinsale naar Cork en naar de haven in Rosslare

Na Kinsale was het tijd voor de laatste bestemming op de planning: Cork. We parkeerden ons op een Park en Ride-parking, waar je voor €5 je parkeerplaats had en ticketjes voor de shuttlebus naar Cork, echt een heel goede service. Cork zelf vind ik persoonlijk niet echt een must, tenzij je wil gaan shoppen. We hebben er veel geocaches gezocht, dus dat was wel leuk, maar naast de vele winkels valt er niet zo veel te beleven. Je hebt wel nog een leuke overdekte markt in het centrum, maar daar blijft het een beetje bij.

Na ons bezoek aan Cork, vatten we onze terugtocht aan richting de haven van Rosslare. We hadden nog een paar tussenstops, maar het mooiste hadden we echt wel gehad. We reden van Dungarvan naar Dunmore East, waar we de oudste vuurtoren van Ierland konden zien. En dan gingen we naar onze eindbestemming: Rosslare. We hebben er wat gewandeld langs de kust, maar onze benen waren precies wel gezandstraald door de opwaaiende zandkorrels. Onze laatste dag in Ierland was nogal regenachtig, alsof het land verdrietig was dat we de volgende dag zouden vertrekken met de boot richting Fishguard.

Kortom, het was echt een adembenemende reis die ik aan iedereen zou aanraden! Vooral de westkust van het land is buitengewoon mooi en woest, daar kom ik zeker nog eens naar terug, deze keer misschien om de volledige Wild Atlantic Way af te rijden? Wie weet!

Wherever you go and whatever you do, may the luck of the Irish be always with you!

TIP: Bij ons is de tocht naar onze bestemming en de tocht terug naar huis ook een deel van onze reis. Op onze terugweg had ik nog een plaatsje uitgezocht in Engeland waar ik graag eens naartoe wou gaan en daardoor heb ik een bestemming bij op mijn reisbucketlist: de Jurassic Coast. We brachten een bezoekje aan Durdle Door aan de Jurassic Coast in Dorset. Het was een stralende dag op een magische plaats met witte kliffen en kristalhelder water, ik wist echt niet dat Engeland ook zo’n mooie plaatsen had en ik moet dus mijn mening herzien.

Durdle Door
Durdle Door aan de Jurassic Coast, Engeland

Net zoals de vorige keer eindig ik ook dit bericht met enkele leuke weetjes.

Wist je dat:

  • de kathedraal van Galway gebouwd is op de plaats waar er vroeger een gevangenis stond?
  • Slea Head het meest westelijke punt van Europa is?
  • een deeltje van de nieuwe Star Wars-film is opgenomen op Skellig Michael?
  • de naam Ladies View afkomstig van de hofdames van Queen Victoria, die onder de indruk waren tijdens hun bezoek aan deze prachtige plaats in 1861?

Hopelijk hebben jullie wat genoten van dit toch wel redelijk lange blogbericht. Wie vragen heeft mag altijd een reactie achterlaten onder dit bericht of kan een mailtje sturen naar info@tjapke-op-reis.be en dan zal ik jullie met veel plezier antwoorden. Voor wie ook een bezoek wil brengen aan het magische Ierland geef ik hieronder een lijstje met enkele handige websites en helemaal onderaan of in het fotohoekje kan je extra veel foto’s bekijken van deze prachtige reis.

 

eindgroet

Enkele handige links:

www.wildatlanticway.com

www.ireland.com

www.camping-ireland.ie

En de foto’s:

[Best_Wordpress_Gallery id=”6″ gal_title=”Ierland: vijftig tinten groen”]

 

 

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *